De Bovib maakt zich zorgen om de gevolgen van de kabinetsplannen rondom de inhuur van zelfstandig ondernemers. Voorzitter Frederieke Schmidt Crans en lid van de lobbywerkgroep Sem Overduin waarschuwen: “Beslis niet vanuit sentiment, maar op basis van de juiste informatie.”
Het lijkt alsof het kabinet met nieuwe maatregelen het aantal zzp’ers snel wil verminderen”, zegt Frederieke Schmidt Crans, voorzitter van de Bovib. “Het lijkt alsof sentiment de overhand krijgt en gesprekken rondom zzp-beleid beginnen met de vraag: hoe kunnen we het aantal zelfstandigen verminderen? Dat is een verkeerd uitgangspunt. Duidelijke kaders stellen en sociale zekerheden organiseren voor zelfstandigen, daar moet het beleid om draaien. Als zelfstandigen aan de juiste voorwaarden voldoen om als ondernemer te werken, is het aantal zzp’ers niet meer belangrijk.”
In het laatste debat over de arbeidsmarkt presenteerde minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) haar plannen voor nieuwe wetgeving om te bepalen wanneer een werkgever een zelfstandige mag inhuren. De Bovib maakt zich zorgen over die oplossingsrichting. De branchevereniging vreest dat de voorstellen van de minister niet de duidelijkheid bieden die de arbeidsmarkt zo hard nodig heeft.
Aanscherping gezagscriterium
Tijdens het Arbeidsmarktdebat in de Tweede Kamer vertelde Van Gennip dat ze het criterium ‘gezag’ zal aanscherpen. Daardoor wordt het volgens haar onmogelijk om te werken als zzp’er in een kernfunctie, bijvoorbeeld in sectoren als de zorg of het onderwijs.
Dit idee komt uit het advies van de Commissie Borstlap. Het advies van die commissie: let meer op de aard van de werkzaamheden en leg meer nadruk op de mate van ‘inbedding in de organisatie’. Daarbij kijkt de rechter in hoeverre de werkzaamheden van ingehuurde werkenden overeenkomen met die van andere werknemers in het bedrijf. Hier vloeit de regel uit voort dat alleen werknemers zich mogen bezighouden met kernactiviteiten van de organisatie.
Hoe Van Gennip die term ‘gezag’ precies zal aanpassen is nog onduidelijk. Ze wil in elk geval dat ‘vast werk in principe uitgevoerd wordt door iemand met een vast contract’.
‘Dit gaat nooit de duidelijkheid geven die we nodig hebben’
Overduin is kritisch over deze oplossingsrichting. “Dit gaat nooit de duidelijkheid geven die we nodig hebben”, zegt hij. “Criteria zoals ‘gezag’ en ‘inbedding in de organisatie’ blijven multi-interpretabel. Wanneer is iemand ingebed in de organisatie? Welke taken horen precies bij de kernactiviteiten van een organisatie? Hoe bepaal je dat zonder dat er achteraf discussie over kan bestaan?”
Hij voorziet forse gevolgen. Veel zzp’ers die diensten leveren aan opdrachtgevers zijn enigszins ingebed in de organisatie of doen min of meer regulier werk. Dit voorstel gaat dus ook gevolgen hebben voor organisaties die werken met zzp’ers die bewust kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap en niet in een kwetsbare positie zitten. Ook vreest hij onrust en paniek bij opdrachtgevers. Als zij twijfelen of ze een zzp’er voor een bepaalde opdracht wel in mogen inhuren, kan dat leiden tot onterechte vraaguitval. Dat gebeurde tenslotte ook in 2016, bij de invoering van de Wet DBA. Overduin: “Gezien de krapte op de arbeidsmarkt, moeten we dat zien te vermijden.”
“Daarnaast zijn in bepaalde sectoren alle werkenden hard nodig, of zij nu werken als vaste kracht of als zzp’er”, zegt Schmidt Crans. “In sectoren als de zorg en het onderwijs is het tekort aan personeel groot. Plotseling strikte regels invoeren rondom inhuur kan grote gevolgen hebben voor de continuïteit van deze branches. Als werken als zelfstandige niet meer kan, gaat een deel van de zzp’ers namelijk op zoek naar ander type werk.”
Rechtsvermoeden op basis van uurtarief
Naast een aanpassing van het gezagscriterium werkt minister Van Gennip aan een rechtsvermoeden van werknemerschap als een werkende minder verdient dan een bepaald uurtarief. Als iemand minder verdient dan een bepaald uurtarief, moet de werk- of opdrachtgever bewijzen dat het toch echt een opdracht die uitgevoerd kan worden door een zzp’er.
De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert een tarief van 30 á 35 euro per uur, maar de minister onderzoekt nog hoe hoog het bedrag moet zijn. Zo’n tariefgrens zou onderdeel kunnen zijn van een betere oplossing, zegt Schmidt Crans. “Hiermee kun je onderscheid maken tussen zelfredzame en kwetsbare zzp’ers. Zo versterkt het de positie van zzp’ers met lagere uurtarieven.”
Oplossing in drie delen
Beheersbaarheid, daar moet deze wetgeving over gaan, vindt de voorzitter van Bovib. Zo geef je ook ruimte aan de groep die met recht zzp’er moet kunnen zijn. In plaats van criteria rondom gezag en inbedding, pleit de Bovib voor een eenvoudiger systeem. Er moet worden gekeken naar de uitvoerbaarheid van regelgeving en handhaving.
Drie belangrijke onderdelen zijn:
- Toetsingscriteria vanuit de fiscaliteit: gedraagt iemand zich als een echte ondernemer?
- Een weerlegbaar rechtsvermoeden op basis van een bepaald uurtarief.
- Sociale voorzieningen voor zelfstandig ondernemers.
In sectoren zoals de zorg en het onderwijs kunnen extra regels uitkomst bieden. Schmidt Crans: “Vanuit kwaliteitsoogpunt kun je zeggen: wie als zzp’er in de zorg wil werken, moet aan additionele voorwaarden voldoen. Daarmee scheidt je het kaft van het koren.”
Vervolg
De minister van SZW belooft eind dit jaar meer duidelijkheid over de plannen en maatregelen rondom zzp’ers in een brief aan de Kamer. De inhoud van deze brief zal de basis vormen voor het debat in het voorjaar van 2023. De Bovib houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en gaat graag met Kamerleden en beleidsmedewerkers in gesprek over oplossingsrichtingen en de toekomst van de arbeidsmarkt.
Bron: Bovib