De meeste zzp’ers willen schijnzelfstandigheid aanpakken, maar 80% is niet tevreden met het huidige voorstel van de zzp-wet. Een recente enquête onder ruim 200 zzp’ers, uitgevoerd door Knab, onthult verdeelde meningen over de voorgestelde Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden.
Hoewel er aanvankelijk aanzienlijke politieke meningsverschillen waren, is uiteindelijk een voorstel opgesteld. Demissionair minister Van Gennip beoogt schijnzelfstandigheid te bestrijden en de rechten van zzp’ers te beschermen door de huidige Wet DBA te vervangen. Dit nieuwe voorstel heeft twee hoofdonderdelen: de beoordeling van de arbeidsrelatie en het rechtsvermoeden.
Beoordeling van de arbeidsrelatie
De beoordeling van de arbeidsrelatie draait om twee cruciale aspecten. Ten eerste wordt gekeken naar de mate van sturing en controle over de zzp’er. Heeft de zelfstandige voldoende vrijheid in aansturing, of is er sprake van directe leiding? Wordt vergelijkbaar werk uitgevoerd door zowel de zzp’er als de werknemers, of werkt de zzp’er autonoom, voor eigen rekening en risico?
Deze specificaties beogen werkgevers en zelfstandigen meer helderheid te bieden. Bij afwezigheid van werkgerelateerde sturing en integratie in de organisatie, moet worden onderzocht of de opdracht voldoende ondernemerschap vertegenwoordigt.
Rechtsvermoeden
Een ander element van de zzp-wet betreft het rechtsvermoeden. Als het uurtarief onder € 32,24 ligt (vanaf 1 juli 2023), kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Het is dan aan de opdrachtgever/werkgever om aan te tonen dat dit niet het geval is. Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN) is teleurgesteld in het voorstel en pleit voor een herziening door de overheid. Hoewel er begrip is voor het rechtsvermoeden op basis van het uurtarief, vinden velen dat de grens op € 50 per uur moet liggen.
Een nieuwe aanpak is de beoordeling per opdracht in plaats van op persoonsniveau. Bijna 70% van de ondervraagde zzp’ers is het hier niet mee eens. Zij vinden dat de zzp’er als individu het beoordelingscriterium moet zijn. Meer dan 40% van de zzp’ers denkt dat zij hun opdrachten niet of nauwelijks kunnen blijven doen als zelfstandige. Negen op de tien ondervraagden vinden dat het wetsvoorstel de vrijheid van het ondernemerschap beperkt.
De discussie over de zzp-wet blijft onder zzp’ers voortduren, waarbij zorgen bestaan over de beoordeling op opdrachtniveau en de beperking van ondernemersvrijheid. De afweging tussen het aanpakken van schijnzelfstandigheid en het behouden van zelfstandigenrechten blijft een uitdaging in dit voorgestelde wetsontwerp.